top of page

Logopedie bij kinderen

WAT IS LOGOPEDIE?

Logopedie is een paramedisch beroep in de gezondheidszorg en in het onderwijs. Het woord 'logopedie' is samengesteld uit de Griekse woorden 'logos' en 'paidein'. 'Logos' staat

voor gesproken woord en 'paidein' voor opvoeden. In de maatschappij zijn er vaak misvattingen over logopedie en gebruikt men soms nog weleens de term 'spraakleraar'. Logopedie heeft inmiddels een hele ontwikkeling doorgemaakt. Communicatie is meer dan praten alleen. Communicatie omvat vele uitingsvormen, waaronder taal, lezen en schrijven, gebaren, spraakafzien en ondersteunde communicatiesystemen. 

WAAROM IS LOGOPEDIE NOODZAKELIJK?

Meer dan ooit leven wij in een communicatiemaatschappij. Goede communicatieve vaardigheden en een normale taalontwikkeling zijn belangrijk voor de overdracht van informatie, kennis en gevoelens. Dankzij communicatie en taal is het mogelijk om met anderen samen te leven. Bovendien is taal een belangrijke voorwaarde om goed te leren lezen, schrijven en rekenen. Communicatie- en taalstoornissen hebben bijgevolg een negatieve invloed op ons sociaal en emotioneel leven. Logopedie richt zich op de hulpverlening bij communicatiestoornissen en vervult daarom een duidelijke maatschappelijke rol. 

WELKE STOORNISSEN?

Om u duidelijk te informeren over de verschillende stoornissen bespreken we hieronder de logopedische stoornissen die in onze praktijk worden behandeld. 

ARTICULATIESTOORNISSEN

Het betreft hier stoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitgesproken worden. Het kan dus zowel om een weglating, vervanging of vervorming gaan. De bekendste articulatiestoornissen zijn het lispelen en het niet kunnen uitspreken van de [r].

Soms komt een meervoudige articulatiestoornis voor. Daarbij worden verscheidene klanken weggelaten, vervangen of vervormd. Wanneer een kind in zijn spraakontwikkeling duidelijk achter staat ten opzichte van het gemiddelde van zijn leeftijdgenoten, spreken we van een vertraagde spraakontwikkeling. 

 

STOTTEREN

Stotteren is een stoornis in de vloeiendheid van de spraak. Stotteren begint meestal tussen de leeftijd van 3 en 5 jaar. Er zijn verschillende factoren die meespelen bij het ontstaan van stotteren (vb. nog iemand in de familie die stottert). Tijdens het onderzoek worden deze factoren bevraagd. Verder wordt er ook gekeken naar de persoon die stottert én zijn omgeving. Want heel de omgeving is belangrijk bij stottertherapie.

Stotteren is bij iedereen anders. Er zijn drie soorten kernstotters:

-Herhalingen (vb. i-i-i-ik eet graag een koek of vb2 ik-ik-ik eet graag een koek)

-Verlengingen (vb. ik eeeeet graag een koek of vb2 ik eet ggggraag een koek)

-Blokkeringen (vb. ik eet graag een k-oek)

Naast deze drie soorten kerngedragingen, bestaat er ook ‘secundair gedrag’. Dit is een gedrag (een ‘trucje’) dat de spreker doet om zo snel mogelijk uit de stotter te geraken. Zo gaat een persoon misschien met zijn hoofd knikken, terwijl een ander persoon extra zal ademhalen of zijn/haar zin opnieuw start. Sommige personen die stotteren gaan ook bepaalde zaken vermijden of stoppen met spreken.

Wanneer een kind/volwassene begint te stotteren, ga je best langs een stottertherapeut. Zo kunnen jullie samen alle factoren en prognoses bekijken en kan er, indien nodig, stottertherapie (of ouderbegeleiding) opgestart worden. Afwachten is geen goed idee.

In de praktijk zijn zowel kinderen als adolescenten en volwassen die stotteren welkom! We kijken samen naar jouw noden of naar de noden van het kind. Er gaat ook veel aandacht naar de gedachten en emoties rond het stotteren.

Stottertherapie is bij ons voornamelijk creatief, op maat en werken vanuit de eigen interesses.

AFWIJKEND MONDGEDRAG

Men spreekt bij afwijkend mondgedrag van mondademen, duimzuigen en tongpersen (foutief slikken). Er bestaat een duidelijk verband tussen mondgewoonten en articulatie. Afwijkend mondgedrag resulteert vaak in een spraakstoornis. Bovendien is er ook een verband tussen gebitsafwijkingen en

afwijkende mondgewoonten. Vaak worden afwijkende mondgewoonten en articulatie samen behandeld. De orthodontist behandelt dan de gebitsafwijking. 

MOTORISCHE SPRAAKSTOORNISSEN

bij cliënten met een aandoening van het zenuwstelsel is meestal ook de spraak gestoord. Bij kinderen gaat het om hersenverlamming of een spierziekte. De spraak is moeilijk verstaanbaar omwille van een stoornis in de spierspanning en/of de coördinatie van de spieren. De logopedist geeft oefeningen om de spraak en de andere mondfuncties te verbeteren. Daarnaast wordt er ook gezocht naar hulpmiddelen om de spraak te ondersteunen of te vervangen. 

STEMSTOORNISSEN

Heesheid of stemverlies kunnen zowel een organische als een functionele oorzaak hebben. Tot de organische oorzaken rekenen we bijvoorbeeld stemplooiverlamming. De functionele oorzaken zijn verkeerd stemgebruik (foutieve stemtechniek) of stemmisbruik (bijvoorbeeld veelvuldig roepen). Deze functionele stemstoornissen kunnen aanleiding geven tot een organische afwijking, zoals bijvoorbeeld stemplooiknobbels. De logopedist bouwt het foutief stemgedrag af en leert het juiste stemgedrag weer aan.

TAALONTWIKKELINGSSTOORNISSEN

De taalontwikkeling verloopt volgens verschillende stadia. Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een een primaire taalontwikkelingsstoornis. In de literatuur ook dysfasie of SLI genoemd. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis. 

LEERSTOORNISSEN

dyslexie, dysorthografie en dyscalculie vinden hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind, terwijl er sprake is van een normale intelligentie. Het kind heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verloopt moeilijk. Bij rekenstoornissen is er sprake van een achterstand voor specifieke rekenvaardigheden. 

BELANGRIJKE INDICATIES VOOR VERWIJZING LOGOPEDIE:

- Het kind schijnt vragen en opdrachten niet te begrijpen.

- Het kind maakt in de derde kleuterklas nog geen goede zinnen, kan nog geen gebeurtenis vertellen.

- Het kind spreekt nog niet alle klanken goed uit.

- Het kind is een jaar achter op de normale spraak- en taalontwikkeling van leeftijdsgenoten.

- Het kind spreekt met te veel of te weinig neusklank.

- Het kind is vaak hees.

- Het kind wordt ter wille van zijn spreken geremd of geplaagd.

- Het kind praat heel eentonig, extra luid of zeer stil.

- Het kind praat erg snel, laat vele klanken weg, vervormt woorden.

- Het kind heeft moeilijkheden met lezen of schrijven.

- Het kind vertoont spraakmoeilijkheden en gebitsafwijkingen.

- Het kind komt uit een gezin, familie met spraak- en taalproblemen. 

Bron: www.vvl.be

bottom of page